klasloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klasloos    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklɑslos/
Woordafbreking
  • klas·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van klas met het achtervoegsel -loos
stellend
onverbogen klasloos
verbogen klasloze

Bijvoeglijk naamwoord

klasloos

  1. (onderwijs) zonder een vaste groep kinderen om les aan te geven (van onderwijzers)
    • In een gisteravond gehouden vergadering der afdeeling Amsterdam van het Nederl. Onderwijzersgenootschap werd de vraag of de schoolhoofden ambulant, d.i. wandelhoofden, klasloos, moeten zijn, behandeld. [1]
  2. (onderwijs) zonder schoollokaal
    • In Nederland zijn experimenten uitgevoerd met klasloze scholen. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'klasloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.