klauwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klauwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klau·wen

Zelfstandig naamwoord

deklauwenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord klauw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klauwen
klauwde
geklauwd
zwak -d volledig

Werkwoord

klauwen

  1. overgankelijk iets wegnemen van iemand en het zich wederrechtelijk toe-eigenen
    • Iemand heeft mijn portemonnee geklauwd. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord klauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.