kleineren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleineren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klei·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in waarde verkleinen’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • afgeleid van klein met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kleineren
kleineerde
gekleineerd
zwak -d volledig

Werkwoord

kleineren

  1. overgankelijk iets of iemand met minder dan het gepaste respect behandelen
    • Hij voelde zich daardoor erg gekleineerd. 

Gangbaarheid

  • Het woord kleineren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.