klimaks

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkliːmɑks /
Woordafbreking
  • kli·maks
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Griekse woord κλΐμαξ (climax; Noors: stige, trapp; Nederlands: ladder, trapp)
Naar frequentie 22910
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klimaks     klimaksen     klimakser     klimaksene  
genitief   klimaks'     klimaksens     klimaksers     klimaksenes  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klimaks     klimakset     klimaks
klimakser  
  klimaksa
klimaksene  
genitief   klimaks'     klimaksets     klimaks'
klimaksers  
  klimaksas
klimaksenes  

Zelfstandig naamwoord

klimaks m / o

  1. climax, hoogtepunt


Zelfstandig naamwoord

klimaks, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van klimaks
Schrijfwijzen
  • klimakser



Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkliːmɑks /
Woordafbreking
  • kli·maks
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Griekse woord κλΐμαξ (climax; Nynorsk: stige, trapp; Nederlands: ladder, trapp)
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klimaks     klimaksen     klimaksar     klimaksane  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klimaks     klimakset     klimaks     klimaksa  

Zelfstandig naamwoord

klimaks m / o

  1. climax, hoogtepunt


Zelfstandig naamwoord

klimaks, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van klimaks
Schrijfwijzen
  • klimaksar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.