klokkijken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klokkijken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klok·kij·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

klokkijken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klokkijken


onvolledig
  1. kijken hoe laat het is op een (analoge) klok
    • Onze hond Moos kan geen klokkijken, maar hij weet wel precies wanneer hij wil eten: altijd. [1] 
    • Nooit heb ik de vooruitgang van het Nederlandse onderwijs scherper verwoord gezien dan in de volgende zin van Monique van Zandwijk, directeur van de iPad-school Digitalis in Almere: 'Een docent geeft bijvoorbeeld een workshop klokkijken voor kleuters...' (Ten eerste, 6 november).[2]  

Gangbaarheid

  • Het woord klokkijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Dick te Boekhorst
  2. Volkskrant Koos Hawinkels, Hilversum 8 november 2013
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.