kneden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kneden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kne·den
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘door knijpen dooreenmengen’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
|
Germaanse talen:
|
Andere Indo-Europese talen:
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kneden |
kneedde |
gekneed |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kneden
- overgankelijk een massa soepel maken door er steeds in te knijpen
- De bakker kneedde het deeg.
Verwante begrippen
- maceren, vormen
Hyponiemen
- doorkneden, overkneden, verkneden
Afgeleide begrippen
- kneder, kneedbaar, kneedbom, kneedhaak, kneedlegering, kneedspringstof
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kneden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kneden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "kneden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Werkwoord
kneden
- kneden; een massa soepel maken door er steeds in te knijpen
Veluws
Werkwoord
kneden
- kneden; een massa soepel maken door er steeds in te knijpen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.