kniesoor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kniesoor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • knies·oor
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘iem. die voortdurend kniest’ voor het eerst aangetroffen in 1849 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kniesoor kniesoren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekniesoorv/m [3]

  1. iemand die voortdurend chagrijnig is
    • Wie daarop let, is een kniesoor 

Gangbaarheid

  • Het woord kniesoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.