knobelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knobelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kno·be·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

knobelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knobelen
knobelde
geknobeld
zwak -d volledig
  1. gokken, dobbelen, knobbelen
     De zaterdag staat in het teken staan van gezellig knobelen onder het genot van een hapje en een drankje. Vooraf wordt er voor de kinderen een lampionoptocht georganiseerd, de stoet zal worden aangevoerd door de kerstman in z'n arrenslee. De knobelavond begint om 19.00 uur, Denekamper verenigingen gebruiken hiervoor de houten kerstkramen. Live muziek vanuit de kerststal moet de gezelligheid nog verhogen.[1]
     Het knobelen rond de vuurkorf met muziek op de achtergrond bleek voor herhaling vatbaar[2]
Afgeleide begrippen
  • knobelavond

Gangbaarheid

  • Het woord knobelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
28 %van de Nederlanders;
20 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Kerstmarkt Denekamp krijgt allure” (22-11-2007), Tubantia
  2. Weblink bron “Inrichting Nicolaasplein maakt kerstmarkt compleet” (17-12-2007), Tubantia
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.