kobold

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kobold    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkobɔlt/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ko.ˈbɔɫt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ko.ˈbɔlt/
    • (Limburg): /ko.ˈbɔld/
Woordafbreking
  • ko·bold
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘aardmannetje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1932 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kobold kobolden
kobolds
verkleinwoord koboldje koboldjes

Zelfstandig naamwoord

dekoboldm

  1. een kwaadaardige kabouterman (in Germaanse vertellingen)
    • Een groepje kobolden had alle borelingen in het dorp verwisseld. 
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kobold staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.