koeler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koeler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • koe·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van koelen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord koeler koelers
verkleinwoord koelertje koelertjes

Zelfstandig naamwoord

dekoelerm

  1. een goed geisoleerde tas of bak waarin voorwerpen met ijs koel gehouden kunnen worden
    • Vergeet niet de koeler mee te nemen, als we naar het strand gaan. 
  2. (scheikunde) twee concentrische cilinders waarvan door de buitenste een koelvloeistof gevoerd wordt om de dampen in de binnenste te koelen en/of te doen condenseren
    • Meestal wordt het tegenstroomprincipe toegepast en stromen de koelvloeistof en de dampen in een koeler in tegengestelde richting. 
Hyperoniemen
Hyponiemen

Bijvoeglijk naamwoord

koeler

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van koel

Gangbaarheid

  • Het woord koeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.