kokken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kokken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kok·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kokken
kokte
gekokt
zwak -t volledig

Werkwoord

kokken

  1. kokhalzen
    • Er waren weken dat ik meer dan twee keer per dag moest kokken door het hoesten. 
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

dekokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kok
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Noors

Woordafbreking
  • kok·ken
Naar frequentie 5235

Zelfstandig naamwoord

kokken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kokk

Zelfstandig naamwoord

kokken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kokke
Schrijfwijzen

Nynorsk

Woordafbreking
  • kok·ken

Zelfstandig naamwoord

kokken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kokk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.