koopzondag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koopzondag    (hulp, bestand)
  • IPA: /'kopˌzɔndɑx/
Woordafbreking
  • koop·zon·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koopzondag koopzondagen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekoopzondagm

  1. zondag waarop winkels geopend zijn
Synoniemen
  • winkelzondag
Hyperoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord koopzondag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.