kordaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kordaat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kor·daat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans of Latijn, in de betekenis van ‘ferm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1658 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen kordaatkordaterkordaatst
verbogen kordatekordaterekordaatste
partitief kordaatskordaters-

Bijvoeglijk naamwoord

kordaat

  1. vastbesloten, vastberaden
     'Eet nog even een kom warme soep voordat je gaat,'zei mijn zus. Ze roerde kordaat in de dampende pan op het vuur.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kordaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.