kruisbekken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kruisbekken    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • kruis·bek·ken
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisbekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekruisbekkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kruisbek
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) een geslacht Loxia  van zangvogels uit de familie van de vinkachtigen (Fringillidae ). De volwassen mannetjes zijn overwegend rood gekleurd. Een gemeenschappelijk kenmerk zijn de gekruiste snavelpunten; dit is een aanpassing die het de vogels gemakkelijk maakt zaden uit de kegels van coniferen te peuteren
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kruisbekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.