kuiler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kuiler    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kui·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling van kuil met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord kuiler kuilers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekuilerm [1]

  1. kolder
  2. (beroep) iemand die met een zakvormig net vist, kuilvisser

Gangbaarheid

  • Het woord kuiler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
52 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.