kuisen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kuisen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkœʏ.sə(n)/
Woordafbreking
  • kui·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kuisen
kuiste
gekuist
zwak -t volledig

Werkwoord

kuisen

  1. overgankelijk schoonmaken, opruimen
    • Ze wilde de kamer nog even kuisen. 
  2. overgankelijk ontdoen van mogelijk aanstootgevend materiaal
    • Ze besloten het draaiboek te kuisen om niet in de problemen te komen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kuisen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.