kun

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kun    (hulp, bestand)
  • IPA: /kʏn/ (1 lettergreep)

Werkwoord

kun

vervoeging van
kunnen
  1. (in inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van de jij-vorm van kunnen
    • Kun je even kijken of dit wel klopt? 

Gangbaarheid

  • Het woord kun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Esperanto

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse cum of het Spaans-Italiaanse con.

Voorzetsel

kun

  1. met
    «Li iris kun ŝi a la parko.»
    Hij ging met haar naar het park.

Fins

Vragend voornaamwoord

kun

  1. wanneer

Ido

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse cum of het Spaans-Italiaanse con.

Voorzetsel

kun

  1. met
    «Ilu iris kun elu a la parko.»
    Hij ging met haar naar het park.

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /kʉn/
Woordafbreking
  • kun
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Deens als verkorting van ikkun, dat van ikke uden komt.
Naar frequentie 417

Bijwoord

kun

  1. slechts
Synoniemen

Oezbeeks

Zelfstandig naamwoord

kun

  1. dag

Veluws

Werkwoord

kun

  1. kunnen

Volapük

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Engelse cow of het Duitse Kuh.

Zelfstandig naamwoord

kun

  1. koe
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.