kwijlen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kwijlen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkwɛilə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kwij·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kwijlen
kwijlde
gekwijld
zwak -d volledig

Werkwoord

kwijlen

  1. inergatief een vloed van speeksel onwillekeurig uit de mond laten lopen
    • De hond kwijlde bij het zien van het voedsel. 
  2. inergatief (figuurlijk) zich overdreven verlangend gedragen
    • In de enorme winkel stonden hobbyisten te kwijlen bij de nieuwste drones. 
  3. overgankelijk onwillekeurig uit de mond laten lopen
    • Doordat de verdoving nog niet helemaal was uitgewerkt kwijlde ze wat koffie op haar jurk. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kwijlen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.