slaver

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  slaver (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /sleɪvə/
Woordherkomst en -opbouw
  • (Werkwoord en zelfstandig naamwoord [A]) afkomstig van het Middelengelse werkwoord slaveren.
  • (Zelfstandig naamwoord [B]) afkomstig van het Latijnse naamwoord sclavus, dat van het Griekse naamwoord σκλάβος (slaaf) komt.
vervoeging
onbepaalde wijs to  slaver 
he/she/it  slavers 
verleden tijd  slavered 
voltooid
deelwoord
 slavered 
onvoltooid
deelwoord
 slavering 
gebiedende wijs  slaver 

Werkwoord

slaver

  1. onovergankelijk kwijlen, spugen, zabberen, zeveren
  2. onovergankelijk kletsen, zabberen, zeveren
Synoniemen
  • [1]: dribble, drool, slobber
  • [2]: fawn
Verwante begrippen
  • [1]: salivate


enkelvoud meervoud
slaver slavers

Zelfstandig naamwoord

[A] slaver

  1. kwijl, speeksel, spuug, zever
  2. gekwijl, gezever, onzin
Synoniemen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

[B] slaver

  1. slavenhaler, slavenschip
  2. slavenhandelaar
Afgeleide begrippen
  • [1-2]: slaverer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.