labeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  labeling    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • la·be·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van labelen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord labeling labelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delabelingv

  1. voorzien van extra informatie zodat men snel ingelicht is over de aard van een product
    • Het buurtcomité spreekt van geweldig nieuws. ‘Domijn ‘geeft ons de vijf’ en mag in ruil daarvoor de labeling met betrekking tot de nieuwbouw loslaten. In de Spanbeddestraat wordt dus niets gesloopt.’ Het comité geeft wel aan dat de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten moeten worden gehouden. Een woordvoerder laat verder weten dat de overeenkomst ook een succes voor Domijn betekent, omdat zo een langdurige rechtszaak wordt voorkomen. [1] 
    • 'Consumenten willen geen risico op vuil drinkwater voor de inwoners van Brabant, maar ook niet voor mensen in China en de VS. Dus geen schaliegas', zegt Van Tongeren. 'Maar ook gaswinning in Rusland geeft forse milieuproblemen. Door labeling hebben mensen de keuze hier niet aan bij te dragen.' [2] 
  2. voorzien van een te eenvoudig etiket zodat men te snel een eenzijdig oordeel over iets of iemand kan vellen

Gangbaarheid

  • Het woord labeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.