labiaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  labiaat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • la·bi·aat
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord labiaat labiaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delabiaatv/m

  1. (plantkunde) lipbloemige plant

Gangbaarheid

  • Het woord labiaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.