lantfrída
Oudhoogduits
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord lampreta
Zelfstandig naamwoord
lantfrída, v
- (kaaklozen) orde Petromyzontiformes : lampreien, negenogen, prikken
Verbuiging
- v (ó), sterk
Synoniemen
Overerving en ontlening
- Duits: Lamprete
- Middelhoogduits: lampréde, lamprīde
Opmerkingen
- Engels: lamprey
- Latijn: lampreta
- Oudsaksisch: lamprítha
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.