lastig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lastig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɑstəx/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • las·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van last met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lastiglastigerlastigst
verbogen lastigelastigerelastigste
partitief lastigslastigers-

Bijvoeglijk naamwoord

lastig

  1. moeilijkheden veroorzakend of opwerpend
    • Hij is het lastigste kind van de klas. 
    • Dat is een lastiger probleem dan het vorige. 
     Sommige stukken waren lastig, met steile hellingen waardoor het soms wel anderhalf uur duurde om een stuk van twintig meter over te steken.[1]
     Hier was het nog lastiger omdat er twee mensen naast mij lagen, waarvan één tot overmaat van ramp de enige aanwezige vrouw was.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

lastig

  1. met moeite, op lastige wijze
  2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord

Gangbaarheid

  • Het woord lastig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. 1 2
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.