lauden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lauden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lau·den
Woordherkomst en -opbouw
  • alleen meervoud, van Latijn laudes, in de betekenis van ‘kerkelijk getijde’ voor het eerst aangetroffen in 1629 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord - lauden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

delaudenmv

  1. (religie) tweede getijde van de dag waar weer de nodige gebeden dienen te worden gehouden
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lauden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
17 %van de Nederlanders;
17 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.