leuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leuren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leu·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘venten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1540 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
leuren
leurde
geleurd
zwak -d volledig

Werkwoord

leuren [2]

  1. huis aan huis of aan voorbijgangers spullen te koop aanbieden, in het bijzonder als die spullen niet erg gewild zijn [3]
  2. bedriegen, knoeien [4] [5]
  3. sleuren, slepen [6] [7]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deleurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord leur

Gangbaarheid

  • Het woord leuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.