lieflijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lieflijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lief·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lieflijklieflijkerlieflijkst
verbogen lieflijkelieflijkerelieflijkste
partitief lieflijkslieflijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

lieflijk

  1. schilderachtig, liefelijk, lief
    • Op vakantie kwamen we met de fiets in de lieflijkste dorpjes. 
    • De paardenfluisteraar had een lieflijke benadering van de paarden. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
   1. zie: liefelijk   

Gangbaarheid

  • Het woord lieflijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.