zoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoek    (hulp, bestand)
  • IPA: /zuk/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • zoek
Woordherkomst en -opbouw
  • ww:  zoeken ww  zonder de uitgang -en
  • bn, bw: naamwoord van handeling van  zoeken ww 
  • zn: van Middelnederlands soec, op te vatten als naamwoord van handeling van  zoeken ww 
stellend
onverbogen zoek
verbogen (alleen
predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

zoek

  1. alleen predicatief: niet terug te vinden
    • Mijn sleutels zijn zoek. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • zoek zijn
Vertalingen

Bijwoord

zoek

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    • Zoekmaken: Hij maakte mijn sleutels zoek. 
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
zoeken

zoek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoeken
    • Ik zoek. 
  2. gebiedende wijs van zoeken
    • Zoek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoeken
    • Zoek je? 
enkelvoud meervoud
naamwoord zoek -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

dezoekm

  1. toestand waarin men iets probeert te vinden (alleen nog in vaste verbindingen)
Typische woordcombinaties
  Ik draaide me om en liep zo snel ik kon in tegengestelde richting weer de berg af op zoek naar beschutting en veiligheid. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord zoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.