liep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  liep    (hulp, bestand)
  • IPA: /lip/
Woordafbreking
  • liep

Werkwoord

vervoeging van
lopen

liep

  1. enkelvoud verleden tijd van lopen
    • Ik liep. 
    • Jij liep. 
    • Hij, zij, het liep. 
    • Hij liep met zijn vriendin op het strand. 
     Meteen liep ik naar mijn tent die onder het gewicht van de sneeuw voor de helft bleek te zijn ingestort.[1]
Vaste voorzetsels
  • liep mis

Gangbaarheid

  • Het woord liep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.