< lopen
lopen/vervoeging
Nederlands
ergatief: gericht verplaatsen
vervoeging van de bedrijvende vorm van lopen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | lopen | te lopen | ||||||
toekomend | zullen lopen | te zullen lopen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn gelopen | te zijn gelopen | ||||||
toekomend | gelopen zullen zijn | gelopen te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
lopend | gelopen | ev. loop | mv. verouderd loopt | lope | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | loop | loopt | loopt | loopt | loopt | lopen | lopen | lopen | |
verleden (o.v.t.) | liep | liep | liep | liept | liep | liepen | liepen | liepen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal lopen | zult/zal lopen | zult/zal lopen | zult lopen | zal lopen | zullen lopen | zullen lopen | zullen lopen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou lopen | zou lopen | zou(dt) lopen | zoudt lopen | zou lopen | zouden lopen | zouden lopen | zouden lopen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gelopen | bent gelopen | bent/is gelopen | zijt gelopen | is gelopen | zijn gelopen | zijn gelopen | zijn gelopen | |
verleden (v.v.t.) | was gelopen | was gelopen | was gelopen | waart gelopen | was gelopen | waren gelopen | waren gelopen | waren gelopen | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelopen zijn | zal/zult gelopen zijn | zult/zal gelopen zijn | zult gelopen zijn | zal gelopen zijn | zullen gelopen zijn | zullen gelopen zijn | zullen gelopen zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelopen zijn | zou gelopen zijn | zou/zoudt gelopen zijn | zoudt gelopen zijn | zou gelopen zijn | zouden gelopen zijn | zouden gelopen zijn | zouden gelopen zijn |
inergatief: ongerichte activiteit
vervoeging van de bedrijvende vorm van lopen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | lopen | te lopen | ||||||
toekomend | zullen lopen | te zullen lopen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gelopen | te hebben gelopen | ||||||
toekomend | gelopen zullen hebben | gelopen te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
lopend | gelopen | ev. loop | mv. verouderd loopt | lope | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | loop | loopt | loopt | loopt | loopt | lopen | lopen | lopen | |
verleden (o.v.t.) | liep | liep | liep | liept | liep | liepen | liepen | liepen | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal lopen | zult/zal lopen | zult/zal lopen | zult lopen | zal lopen | zullen lopen | zullen lopen | zullen lopen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou lopen | zou lopen | zou(dt) lopen | zoudt lopen | zou lopen | zouden lopen | zouden lopen | zouden lopen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gelopen | hebt gelopen | hebt/heeft gelopen | hebt gelopen | heeft gelopen | hebben gelopen | hebben gelopen | hebben gelopen | |
verleden (v.v.t.) | had gelopen | had gelopen | had gelopen | hadt gelopen | had gelopen | hadden gelopen | hadden gelopen | hadden gelopen | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelopen hebben | zal/zult gelopen hebben | zult/zal gelopen hebben | zult gelopen hebben | zal gelopen hebben | zullen gelopen hebben | zullen gelopen hebben | zullen gelopen hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelopen hebben | zou gelopen hebben | zou/zoudt gelopen hebben | zoudt gelopen hebben | zou gelopen hebben | zouden gelopen hebben | zouden gelopen hebben | zouden gelopen hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gelopen worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gelopen | er is gelopen | |||||||
verleden | er werd gelopen | er was gelopen | |||||||
toekomend | er zal gelopen worden | er zal gelopen zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gelopen worden | er zou gelopen zijn |
Middelnederlands
onbepaalde wijs | gebiedende wijs | onv. deelwoord | volt deelwoord | |
---|---|---|---|---|
lopen lopens te lopene | loep mv. loept | lopende | gelopen | |
aantonend | aanvoegend | |||
tegenwoordig | verleden | tegenwoordig | verleden | |
ic | lope | liep | lope | liepe |
du | loeps | lieps | loeps | lieps |
hi, si | loept | liep | lope | liepe |
wi | lopen | liepen | lopen | liepen |
ghi | loept | liept | loept | liept |
si | lopen | liepen | lopen | liepen |
- Opm.: Bovenstaande is een geïdealiseerd beeld van de vervoeging. Er bestond grote variabiliteit in spelling en in vormen tussen de verschillende dialecten.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.