liep gelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  liep gelijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlip ɣəˈlɛik/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • liep ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gelijklopen

liep (…) gelijk

  1. enkelvoud verleden tijd van gelijklopen
    • Ik liep gelijk. 
    • Jij liep gelijk. 
    • Hij, zij, het liep gelijk. 

Gangbaarheid

  • Het woord liep gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.