liepen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: liepen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈlipə(n)/
Woordafbreking
- lie·pen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lopen |
liepen
- meervoud verleden tijd van lopen
- Wij liepen.
- Jullie liepen.
- Zij liepen.
- Wij liepen.
Verwijzingen
- ▸ Ze liepen in een veel hoger tempo dan ik en hadden me razendsnel ingehaald.[1]
Gangbaarheid
- Het woord liepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.