lijkwit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lijkwit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɛikwɪt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- lijk·wit
Woordherkomst en -opbouw
- intensief, samenstelling van lijk zn en wit bn [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | lijkwit |
verbogen | lijkwitte |
partitief | lijkwits |
Bijvoeglijk naamwoord
lijkwit
- heel erg bleek door angst, ziekte of uitputting
- De eer van beste Belg was voor Ben Hermans die 23ste eindigde op 55” terwijl Louis Vervaeke als debutant in de Dauphiné 28ste werd. Bij de finish was de Meldenaar lijkwit, terwijl direct achter hem Alexis Vuillermoz uitgeput onmiddellijk het asfalt opzocht.[2]
- De automobilist zag volgens de ambulancechauffeur lijkwit, hij had zijn telefoon nog in zijn handen en zijn mond open. ,,Wij moesten meteen door naar onze spoedmelding, maar ik had die goede man al vergeven op het moment dat hij langs ons reed. Dit is geen verwijt, ik wil een signaal afgeven."[3]
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord lijkwit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lijkwit" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 05/06/2016 door hc
- ↑ Tubantia Simone van Zwienen 04-11-2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.