limiet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  limiet    (hulp, bestand)
  • IPA: /liˈmit/
Woordafbreking
  • li·miet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grens’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • Van het Latijnse limitare (begrenzen) en van limes (grens, grenspad).
enkelvoud meervoud
naamwoord limiet limieten
verkleinwoord limietje limietjes

Zelfstandig naamwoord

delimietv/m

  1. een restrictie of uiterste grens
    • Daar gaan we natuurlijk wel even een limiet aan stellen. 
  2. (wiskunde) een waarde waarnaar een reeks convergeert, maar die nooit bereikt wordt
    • In de wiskunde is het begrip "limiet" erg belangrijk. 

Gangbaarheid

  • Het woord limiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.