loeier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loeier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlujər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • loei·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van loeien met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord loeier loeiers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deloeierm

  1. (voetbal) zeer hard schot bij voetbal
    • De 38-jarige veteraan pompte bij een 2-0 achterstand tegen Zwitserland een loeier van een vrije trap uit zijn benen. Bij z'n aanloop stond hij zo'n beetje naast zijn eigen doelman, maar dat weerhield hem niet om duizelingwekkend hard en precies raak te schieten. Zijn wereldgoal gaf hem en z'n ploeggenoten een boost, want uiteindelijk zouden de Portugezen de spannende wedstrijd met 6-5 winnen. [2] 
    • Al vielen er beeldschone doelpunten, zoals die twee van de Uruguayaan Cavani en de loeiers van de Rus Denis Tsjerysjev. Romelu Lukaku was een kunstwerk in zijn eentje. [3] 
  2. iets dat heel groot is; iets dat loei groot is
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord loeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.