loopt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loopt    (hulp, bestand)
  • IPA: /lopt/
Woordafbreking
  • loopt

Werkwoord

vervoeging van
lopen

loopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lopen
    • Jij loopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lopen
    • Hij loopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lopen
    • Loopt! 
     ‘Mijn rugzak woog wel 20 kilo, en nu loopt iedereen met dat ultralichte spul.[1]
Uitdrukkingen en gezegden
  • Als twee honden vechten om een been, loopt de derde er mee heen.
als twee personen ruzie hebben of er niet uit komen, kan een derde daarvan profiteren
  • De gal loopt over
boos worden
  • Er loopt een streep door
  • Hem loopt een luis over de lever.
Hij wordt boos.
  • Het loopt als een tiet
het verloopt heel voorspoedig
  • Het hoofd loopt me om.
niet meer weten wat te doen (bv bij drukte)
  • Het water loopt altijd naar de zee.
mensen die veel hebben krijgen er ook altijd steeds meer bij

Gangbaarheid

  • Het woord loopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.