loser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loser    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lo·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loser losers
verkleinwoord losertje losertjes

Zelfstandig naamwoord

deloserm

  1. (scheldwoord) een sukkel, stakker, mislukkeling
    • Ga toch weg, loser! 

Gangbaarheid

  • Het woord loser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  loser (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
loser losers

Zelfstandig naamwoord

loser

  1. verliezer
  2. (scheldwoord) loser, sukkel, stuk onbenul
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.