loslopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loslopen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɔslopən/, /ˈlɔslopə/
Woordafbreking
  • los·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
loslopen
liep los
losgelopen
klasse 7 volledig

Werkwoord

loslopen

  1. meevallen
    • Maak je geen zorgen. Het zal wel loslopen. 
  2. vrij rondlopen
    • Honden mogen in dit bos gewoon loslopen. 

Gangbaarheid

  • Het woord loslopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.