lubberig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lubberig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lub·be·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van lubberen met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lubberiglubberigerlubberigst
verbogen lubberigelubberigerelubberigste
partitief lubberigslubberigers-

Bijvoeglijk naamwoord

lubberig

  1. (te) losjes, met veel plooien
    • De grijze trui was hoog aan de hals dicht en zijn jasje was oud en hing lubberig om hem heen. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord lubberig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. J.W. Hofstra (1955)– [tijdschrift] Gids, De Het oog van de naald
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.