luwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  luwen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlywə(n)/
Woordafbreking
  • lu·wen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
luwen
luwde
geluwd
zwak -d volledig

Werkwoord

luwen

  1. ergatief minder hard gaan waaien, minder hevig worden
    • Ik denk dat het morgenochtend wel weer zal gaan luwen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord luwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.