mûr

Niet te verwarren met: mur

Frans

Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord van Latijn maturus (volwassen, rijp) [1]
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /myʁ/
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   mûr mûrs
  vrouwelijk   mûre mûres

Bijvoeglijk naamwoord

mûr (orthographe traditionnelle, spelling vóór 1990)

  1. rijp
  2. (spreektaal) kachel, zat
    «Vers la fin de cette teuf, Cynthia était complètement mûre.»
    Tegen het einde van dat feest was Cynthia ladderzat. [2]
  3. (spreektaal) versleten [2]
Gelijkklinkende woorden
Schrijfwijzen
  • mur (orthographe rectifiée, spelling ná 1990)

Verwijzingen

Friulisch

Zelfstandig naamwoord

mûr

  1. (bouwkunde) muur
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.