maakte klaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maakte klaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • maak·te klaar
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
klaarmaken

maakte klaar

  1. enkelvoud verleden tijd van klaarmaken
    • Ik maakte klaar. 
    • Jij maakte klaar. 
    • Hij, zij, het maakte klaar. 
     Ze maakte ontbijt voor hem klaar en wilde de volgende nacht plannen, of de avond of allebei. Omdat ze geen grote uitgaven had gehad, had ze kunnen sparen van haar kleine loon van de winkel, ze wilde hem vanavond heel graag uitnodigen voor een etentje.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord maakte klaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.