madrigaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  madrigaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·dri·gaal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘liedvorm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord madrigaal madrigalen
verkleinwoord madrigaaltje madrigaaltjes

Zelfstandig naamwoord

hetmadrigaalo

  1. (muziek) meerstemmig niet-religieus (wereldlijk) zangstuk uit de 14e tot en met de 17e eeuw
    • Het Italiaanse madrigaal, dat in het decennium 1520-1530 in Florence ontstond, geraakte al spoedig tot een opmerkelijke bloei.[4] 
Afgeleide begrippen
  • madrigalist
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord madrigaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.