magerheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  magerheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·ger·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord magerheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demagerheidv

  1. het te slank zijn
    • Daarom zal de Heere HEERE der heirscharen onder zijn vetten een magerheid zenden; en onder zijn heerlijkheid zal Hij een brand doen branden, als den brand des vuurs.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord magerheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.