magro

Spaans

  enkelvoud meervoud
mannelijk magro magros
vrouwelijk magra magras

Bijvoeglijk naamwoord

magro

  1. mager
  2. arm, schraal (van grond)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.