manipuleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  manipuleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·ni·pu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hanteren’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse manipuler (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
manipuleren
manipuleerde
gemanipuleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

manipuleren

  1. overgankelijk het met een bedrieglijke methode iets gedaan krijgen.
    • Hij was de scores aan het manipuleren. 
  2. iets op een slimme manier aanpassen of regelen.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord manipuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.