mannequin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mannequin    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • man·ne·quin
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘paspop, ledenpop’ voor het eerst aangetroffen in 1807 [1]
  • Een uit het Frans teruggeleend woord, oorspronkelijk "manneke(n)".
enkelvoud meervoud
naamwoord mannequin mannequins
verkleinwoord mannequintje mannequintjes

Zelfstandig naamwoord

demannequinm

  1. (beroep) iemand die nieuwe kledingontwerpen dragend deze aan een publiek vertoont
    • Om mannequin te zijn, heb je een welgevormd lichaam nodig. 
     Wacht, zei ze toen ze mij zag, verdween in de slaapkamer en kwam meteen weer terug gekleed in een blazer met dezelfde kleur als de rok en met schoenen met hoge hakken. Ta-damriep ze en ze draaide als een mannequin rond.[2]
  2. etalagepop
Afgeleide begrippen
  • mannequinachtig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mannequin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
mannequin mannequins

Zelfstandig naamwoord

mannequin

  1. etalagepop
  2. mannequin
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.