manoeuvre

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  manoeuvre    (hulp, bestand)
  • IPA: /maˈnœːvrə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ma·noeu·vre
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘handgreep’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord manoeuvre manoeuvres
verkleinwoord manoeuvretje manoeuvretjes

Zelfstandig naamwoord

demanoeuvrev/m

  1. Handeling waarmee men de voortgang van een voertuig verandert, zoals bijvoorbeeld een parkeermanoeuvre.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord manoeuvre staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.