mantelzorger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mantelzorger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • man·tel·zor·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mantelzorger mantelzorgers
verkleinwoord mantelzorgertje mantelzorgertjes

Zelfstandig naamwoord

demantelzorgerm

  1. (beroep) de gever van mantelzorg, een familielid, vriend, kennis of buur die zorg geeft aan een chronisch zieke, gehandicapte en hulpbehoevende.
    • Overheid overschat mogelijkheden familie als mantelzorger [2] 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord mantelzorger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.