markizaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  markizaat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mar·ki·zaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord markizaat markizaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetmarkizaato

  1. (geschiedenis) grondgebied van een markies of markgraaf
     Het bezoek begint aan het begin van de middag in Veere, waar Hare Majesteit ontvangen wordt op de Markt. Bij het stadhuis wordt de Koningin als Markiezin van Veere toegezongen door leerlingen van de twee Veerse basisscholen. Het is dit jaar 450 jaar geleden dat Maximiliaan van Bourgondië Veere tot markizaat verhief. De kinderen brengen het speciaal voor deze gelegenheid geschreven Markizaatslied ten gehore.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord markizaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Veere en Goes centraal bij koninklijk bezoek” (20-05-2005), Reformatorisch Dagblad
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.