marmoro

Esperanto

Uitspraak
  • IPA: /marˈmɔrɔ/
  enkelvoud meervoud
nominatief   marmoro     marmoroj  
accusatief   marmoron     marmorojn  

Zelfstandig naamwoord

marmoro

  1. marmer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.